Sunday, January 20, 2013

Labels

Veel kinderen hebben er één: een label! ADHD, ADD, dyslexie of  hoogbegaafdheid. Zo is onze zoon K als dyslectisch bestempeld. Dat roept voor mij telkens weer gemengde gevoelens op. Het is fijn dat er specifieke extra aandacht is voor dingen die hij lastiger leert. Maar het is zo definitief, zo een groot statement over een kind in ontwikkeling. K. identificeert zich er ook mee. 'Ik ben dyslectisch', het is iets waar hij bijna trots op is. Dat is hem gedeeltelijk ook wel gegund, het levert hem genoeg ongemak op, dus het mag ook wel eens iets zijn waar je aandacht voor krijgt, dat je speciaal maakt. Beter dan 50 jaar geleden, toen had hij waarschijnlijk het stempel 'dom' gekregen.
Het is vooral het statische, het definitieve van die labels wat me niet zint. Dit leidt al gauw tot conclusies over jezelf, die in de weg kunnen zitten. 'Ik ben dyslectisch, dus ik kan niet spellen, dus ook al probeer ik het, het gaat toch niet lukken.' Volgens de mindset theorie van Carol Dweck is dit een fixed mindset die behoorlijk funest is voor het leerproces. Beter is de gedachte: ik heb op dit moment moeite met leren spellen, maar alles is door hard werken te verbeteren. Hard werken wordt dan niet als straf gezien voor 'iets wat je nou eenmaal hebt', maar als middel waarmee je een doel kunt bereiken.

Bij andere labels geldt dat ook. Zoals bij hoogbegaafdheid. Daar is al heel wat zin en onzin over geschreven op internet. Hoogbegaafdheid wordt vaak geassocieerd met bepaalde persoonskenmerken. Of het voelt als een taboe om erover te praten, omdat er wordt neergekeken op ouders die het label voor hun kind gebruiken, die worden weggezet als strebers, die via de intelligentie van hun kind iets over hun eigen IQ willen zeggen.
Terwijl het er natuurlijk om gaat of er genoeg oog is voor de leerontwikkeling van het kind. Die bepaald niet gebaat is bij een label als 'hoogbegaafd'. Het woord zelf al heeft een definitief karakter, het is een gave, iets intrinsieks, je hebt het of je hebt het niet. Dit is bij uitstek iets wat kinderen onzeker maakt, en daarmee minder gretig om te leren.

Daarom vond ik deze site uit België over hoogbegaafdheid zo'n verademing! Ze zetten het 'meesterschapsmodel' neer, tegenover het vaak gangbare 'mysteriemodel'. Hierin wordt de bron van de ontwikkelingsvoorsprong als onbelangrijk gezien, wat meteen heel veel discussie en emotie overbodig maakt. Vanuit dit model concentreert men zich op het vinden van de best passende onderwijsaanbod. De nadruk ligt op het aanbieden van mogelijkheden om te leren, op de omgeving dus, in plaats van het vormen van een identiteit uit het label.
Ik laat het model hieronder even zien, maar ga vooral wel ook even op hun site kijken, want er staat zoveel zinnigs op!

Tot slot vond ik het volgende verhaal uit Now you see it nog wel heel mooi. De schrijfster praat met een schoolleidster, en ze hebben het over het aantal gelabelde kinderen op school. 'Weet je', zegt de schoolleidster, '26% van de kinderen die hier rond loopt heeft een label. 26%! Maar dat cijfer klopt natuurlijk helemaal niet! Dat moet namelijk 100% procent zijn!'
Ieder kind heeft zijn eigen manier van leren, en de kunst is voor ieder kind het sleuteltje te vinden dat past.

Wednesday, January 16, 2013

Onderwijs

R. zit in groep 8, en dus moeten wij ons buigen over haar middelbare schoolkeuze. Januari wordt er flink mee volgepland. Elke zaterdag een open dag, informatie-avonden door de week, en proeflesmiddagen op woensdag. In Utrecht zijn er natuurlijk veel scholen, dus veel keus. Dus dan moet je ook goed bedenken wat je criteria zijn.
Om te beginnen is er een scheiding tussen het vernieuwende onderwijs en de meer traditionele scholen. De vernieuwende scholen leggen de nadruk op het met plezier naar school gaan van leerlingen. De kinderen werken projectmatig in groepjes, er is meer nadruk op persoonlijke ontwikkeling, de motivatie waarom iets te leren wordt sterk benadrukt. Er worden minder cijfers gegeven, minder beoordeeld, en meer geëvalueerd.
De traditionelere scholen werken in klassen, met huiswerk, proefwerkweken. Ze zijn streng of ambitieus, en die persoonlijke ontwikkeling, dat doe je zelf maar. Die laatste scholen doen het beter in de Trouw scholen vergelijking. Leerlingen halen hogere cijfers op hun Centraal Schriftelijk Examen. Een van de vernieuwende scholen in Utrecht, het UNIC, wordt zelfs door de inspectie als 'zwakke school' gezien.

Wat is nu het beste? In alle boeken die ik de afgelopen tijd heb gelezen, komt het vernieuwende onderwijs toch wel als het meest aansprekend naar voren. Wie streeft er niet naar leergierige kinderen die enthousiast in een team aan een project werken, daarbij ijverig informatie verslindend om hun doelen te bereiken. Prachtig. Als je dat zet tegenover de middelbare schooltijd die ik me herinner, gevuld met het stampen van Duitse, Franse en Engelse woordjes, klinkt dat vernieuwende wel heel aantrekkelijk. Maar klopt dat aantrekkelijke beeld wel? Om vlot Engels te kunnen spreken heb je dat stampen van die woordjes wel nodig. Om verder te komen in de wiskunde, moet je de tafels geautomatiseerd hebben. Er zijn bouwstenen die je nodig hebt om verder te komen. Wellicht is het saai om aan die bouwstenen te werken, maar anders kom je echt niet tot het gebouw dat je wil bouwen. En verder, is het leren doen van dingen die je saai of vervelend vindt, niet ook een belangrijke levensles?
K. zit op pianoles. Hij vindt het wel leuk, maar niet leuk om te oefenen. Oefenen is echter essentieel om verder te komen. En als hij verder komt, het beter kan, gaat hij het wellicht ook leuker vinden. Leuk vinden is niet alleen de motor achter leren, het is ook het effect van iets geleerd hebben, ergens moeite in steken, wat pas na een tijdje lukt. Onderwijs hoeft dus niet altijd leuk te zijn.
Misschien is het gewoon een kwestie van en en. Hard leren werken aan saaie dingen, om die kennis vervolgens gemotiveerd in projecten te verwerken.
Gisteren was ik bij een school die dat wellicht wel op die manier combineert. Het Gerrit Rietveld College, een school voor mavo, havo, vwo en gymnasium. Extra bieden ze leerlingen de mogelijkheid om mee te doen met het Technasium programma en ze hebben een TheaterKunstKlas. Die extra's worden in projectvorm gegeven. Verder hebben ze een aantal elementen van het vernieuwende onderwijs overgenomen, zoals werken in domeinen, maar houden ze wel vast aan een strakke structuur en strenge regels.
R. was wel geïnteresseerd in de TheaterKunstKlas. Maar deze school heeft haar favoriet, het CGU, nog niet van de troon gestoten. To be continued: vanavond naar het Boni.



Tuesday, January 15, 2013

Now you see it

Cathy N. Davidson is dyslectisch en kwam daar pas achter toen ze al universitair docent was. Tot die tijd was ze gelabeld als tegendraads. Voor haar draait het allemaal om aandacht. Iedereen ziet de wereld vanuit zijn eigen aandachtsperspectief. Dat betekent dat je in je eentje nooit het hele plaatje ziet en dat je daarvoor elkaar nodig hebt.
Het boek bestaat uit vier delen, in het eerste deel wordt ingegaan op hoe je aandacht vanaf je geboorte gericht wordt door je omgeving en cultuur. Ook wordt er ingegaan op reclames, omdat die meester zijn in het vangen van je aandacht.

Het tweede deel richt zich op het onderwijs, mijn favoriete onderwerp.
Een aantal zeer inspirerende onderwijssituaties wordt beschreven. Zo is er een leerkracht die een prachtig vak geeft op een basisschool dat Creative Productions heet. De leerkracht heeft de klas gestructureerd rond het boek 'Ender wint'. In dit SF boek wordt een jongetje opgeleid om de mensheid te redden. In zijn opleiding wordt hij voortdurend met steeds lastiger uitdagingen geconfronteerd, en zijn creatieve manier van daarmee omgaan leert hem wat hij uiteindelijk nodig heeft om de wereld te redden. Ender is een slim jongetje, maar wat hem vooral bijzonder maakt, is het besef dat hij het allemaal niet in zijn eentje kan, hij gebruikt de kracht van elk van zijn medeleerlingen. Ook is hij onconventioneel, hij gebruikt alles wat hij nodig heeft om een oplossing te vinden, ook als hij daarmee buiten de ongeschreven regels treedt. Hij aanvaardt de fouten en mislukkingen die hij tegen komt bij het uitprobeerproces, als onvermijdelijk, omdat het de enige weg is om nieuwe dingen te leren. Het belangrijkste van alles is Ender's onderliggende motivatie. Hij weet dat hij de hoop van de mensheid is. Dat de opleiding niet alleen maar een spel is, maar het doel: het redden van de wereld, dwingt hem om zich tot het uiterste in te spannen.
De leerkracht in dit voorbeeld heeft als leidmotief: What would Ender do? Hij vindt dat elk kind zijn eigen opleiding zo serieus zou moeten nemen als Ender, want deze kinderen zullen de wereld ook moeten redden te zijner tijd. Er komt misschien geen invasie van aliens, maar er zijn genoeg problemen, die dezelfde serieuze motivatie verdienen. Wat zou dat mooi zijn, als je die potentie bij alle kinderen aan kon boren!

Wat me stoorde in het deel over onderwijs, is een stelling die ik wel vaker tegen kom, en die luidt: Als je een klaslokaal van honderd jaar geleden vergelijkt met een klaslokaal van nu, is er eigenlijk niets fundamenteels veranderd! Aan die stelling is niks mis, maar de conclusie: dat is slecht en er moet iets veranderen, zie ik niet helemaal. Er zijn wel meer dingen niet verandert de afgelopen 100 jaar, zoals bijvoorbeeld dat we van borden eten, maar dat wil niet zeggen dat we daar nu onmiddellijk iets nieuws voor moeten verzinnen. Sterker als je de onderwijskundige ontwikkelingen vanuit evolutionair oogpunt bekijkt, is dat klaslokaal blijkbaar een heel sterk concept gebleken. Haaien zijn al miljoenen jaren niet erg veranderd, juist omdat ze zoals ze zijn zo succesvol zijn. Maar goed, evolutionaire principes zijn misschien niet van toepassing op deze ontwikkelingen, maar ik heb in ieder geval wel argumenten nodig om me ervan te overtuigen dat de huidige klaslokalen niet goed zijn. En die heb ik nog niet gehoord.

Het derde deel kijkt naar de hedendaagse werkomgeving. De werkomgeving van tegenwoordig leidt tot een hoop stress, doordat werk en privé in elkaar overvloeien, mensen wereldwijd met elkaar moeten leren samenwerken, en mensen last hebben van informatie-overload en hun aandacht versnipperd wordt door multi-tasking. De schrijfster kijkt er anders tegen aan. Multi-tasking is volgens haar niet inherent slecht. Het is  ook niet nieuw. Het is alleen merkbaar omdat we nog geen duidelijke strategieën ontwikkeld hebben om met de huidige digitale informatiestromen om te gaan. Een baby die leert lopen, heeft daarbij zijn volle concentratie nodig. Is het loopproces eenmaal geautomatiseerd, dan wordt lopen en tegelijkertijd praten niet meer als multi-tasking gezien, terwijl het dat natuurlijk wel is. Het brein is gebouwd op multi-tasking. Nooit heeft 1 ding voor hele lange tijd onze onverdeelde aandacht. Aandacht verlegt zich altijd. Het lezen van een boek, is wel anders dan lezen op het web, waarbij je meerdere sites opent, een zijpad bewandeld, weer terug komt, etc. Maar dat is een kwestie van aanpassing.

Het vierde deel gaat over de ouder wordende mens. Een tijd die wordt geassocieerd met het verlies van fysieke en mentale mogelijkheden. Volgens Davidson valt dat allemaal wel mee. Het brein is elastisch genoeg om de werkelijke fysieke aftakeling te compenseren. Het is vooral ons geloof in de mentale achteruitgang, die die achteruitgang ook veroorzaakt. Dit ligt heel erg in de lijn van de open mindset theorie, dat je meer kunt leren, als je geen vaste ideeën hebt over wat je al dan niet goed kan.

Al met al een aanrader. Het perspectief van aandacht als onderliggende structuur is interessant. Dit interview met haar, is een goede appetizer voor het boek. Ik ben het niet overal met de schrijfster eens, en mis hier en daar een grondiger onderbouwing van haar ideeën  maar de gegeven voorbeelden zijn inspirerend, en het leest lekker.

Monday, January 14, 2013

Vakantieplannen

Vorig jaar was ons idee om te gaan huizenruilen met Amerika zo gepiept! We waren nauwelijks lid van Huizenruil.com, of tada! het winnende verzoek om met Washington te ruilen was binnen. Dit jaar hadden we dus weer plannen. Ik had een bestemming bedacht (Zuid-Engeland) en zou daar wel even een huisje regelen. Nou, dat lukte dus niet. We pasten onze bestemmingsplannen dus aan, en richten zich op grote steden in Europa: Praag, Berlijn, Kopenhagen, Oslo. Ik heb me helemaal suf gemaild met verzoeken.
De huizenruil site werkte soms niet optimaal mee. Je kunt maximaal 25 verzoeken per dag versturen, maar als je die limiet bereikt hebt, krijg je daar geen waarschuwing van. Met als gevolg dat je voor niks mailtjes zit te sturen. Wat er met die mailtjes gebeurd is me nog steeds niet duidelijk. Worden ze na een tijdje alsnog verstuurd? Worden ze helemaal niet verstuurd? In dat laatste geval heb ik dus waardevolle opties verspeeld. Ook kreeg ik van een aantal mensen pas weken later een mailtje terug, waarbij ze zeiden dat ze het mailtje niet in hun mailbox gekregen hadden, maar per toeval op de Huizenruil site waren tegen gekomen. Je moet zelf ook goed bijhouden wie je al gemaild hebt, en wie niet.
Alles bij elkaar redenen om inkomende verzoeken van andere mensen zorgvuldig te behandelen Zo makkelijk is het niet om een goede match voor elkaar te krijgen, je moet een beetje flexibel zijn bij huizenruilen. Achteraf hadden we in oktober een heel leuk aanbod gekregen voor Kopenhagen, maar toen zaten we nog teveel aan ons Zuid-Engeland idee vast.
Verder heb ik halverwege ook de tekst van mijn mailtjes en onze aanbieding aangepast, en daarin onze nabijheid tot Amsterdam meer benadrukt. Ik merk het zelf ook als ik zoek. Ik ben op zoek naar een bekende kreet, ben niet geïnteresseerd in zomaar een onbekende Duitse stad. Wat eigenlijk jammer is, want ik denk dat je er overal wel wat van kunt maken.

Uiteindelijk is het wel allemaal gelukt. We gaan 10 dagen naar Berlijn (of eigenlijk Potsdam), en aansluitend twee weken naar Noorwegen. Dat laatste was een verzoek dat bij ons binnen kwam. Met de niet zo aantrekkelijke kop: Stavanger, Petroleum Capitol of Norway! Maar gelukkig keken we even verder, en blijkt het midden in de prachtigste fjorden te liggen. Spannend weer, ik heb er zin in!

Thursday, January 10, 2013

Those who save us

Gisteravond was de tweede bijeenkomst van de English Book Circle en hebben we dit boek besproken. Het gaat over een Duits meisje, Anna, dat aan het begin van de oorlog zwanger wordt van een joodse man. Hij wordt door haar vader verraden en afgevoerd naar het kamp, en zij blijft zwanger alleen achter. Ze trekt in bij de bakker, een vrouw die ook in het verzet zit. Ze krijgt haar kind, Trudy, en helpt de bakker. Tijdens haar verzetswerkzaamheden wordt de vrouw doodgeschoten en Anna neemt haar werk over. Een Duitse officier dringt zich aan haar op, en dwingt haar een verhouding met haar te beginnen. Ze gaat hierin mee, om haar kind te beschermen. Het is een vreselijke verhouding waarbij Anna op alle mogelijke manieren haar lichaam en ziel moet overgeven aan de nare officier. Na de oorlog trouwt ze met een lieve Amerikaanse soldaat en gaat met hem mee naar Amerika. Het lukt haar niet meer om zich nog echt over te geven aan de liefde van haar Amerikaanse Jack, en leeft vooral om haar dochter Trudy groot te brengen. Tussen dit verhaal door speelt het verhaal van de dochter Trudy zich af, die universitair docent is geworden en voor een project Duitsers interviewt die de oorlog hebben meegemaakt, om hun kant van het verhaal te horen. Trudy weet niets van haar joodse vader, en denkt dat de Duitse nazi-officier die haar moeder heeft misbruikt haar vader is. Haar moeder Anna weigert erover te praten. Uiteindelijk hoort ze de waarheid van een van haar geïnterviewde Duitsers.
Afijn. Het is niet zo'n vrolijk boek. De hoofdpersonen wisten me niet echt te raken. Het verhaal is soms onduidelijk of ongeloofwaardig. (Waarom wordt Anna wel zo zwanger van haar joodse liefde, en niet van de jarenlange verhouding met haar gehate officier?) Het is wel een genuanceerd verhaal over de oorlog. Nee, niet iedere Duitser was een klootzak, hoor! Zo he, heus waar?? Ik had het idee dat we dat stadium in Nederland al een beetje gepasseerd zijn, sinds De Tweeling van Tessa de Loo enzo. Maar het raakt blijkbaar toch een snaar bij veel mensen, want het was het best verkochte boek van 2011 in Nederland.