Monday, September 16, 2013

CITO scores

Meer informatie is altijd goed, vind ik. Als je iets kunt weten, moet je het willen weten. Zo ben ik dus ook wel voor openheid over de CITO scores van basisscholen. Maar met kennis komt ook verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid om goed met die kennis om te gaan. En dat is niet zo makkelijk. Natuurlijk is het fijn dat de school van K en E goed scoort. En natuurlijk zou ik dat als ouder ook mee laten wegen als ik nog een school uit moest kiezen voor mijn kinderen.
En natuurlijk zeggen die CITO scores meer over de lelieblanke populatie van deze school met een postcode beleid gesitueerd in een buurt, waar bijna alleen maar hoogopgeleide ouders wonen. Zoals onze schoolleider (die ook op het RTL nieuws te zien was) vertelde, op deze school hoeft hij minder hard te werken dan op zijn vorige (zwarte) school. Daar was hij blij als de kinderen in ieder geval ontbijt gegeten hadden voor ze naar school kwamen. Hier is het bijna vanzelfsprekend dat ouders hun dyslectische kinderen zelf op extra (dure) bijles buiten de school doen.
Daarom heeft professor Dronkers de scholen ook een cijfer gegeven. In dit cijfer wordt de Sociaal economische achtergrond van de ouders meegenomen. De cito-scores worden eigenlijk herberekend waarbij wordt gekeken wat de verwachte score zou zijn, en dan wordt het verschil met de werkelijke scores bekeken. Dat geeft natuurlijk al een veel beter beeld. Alleen ontbreekt hier wel nog iets. De overheid heeft jarenlang scholen met veel kinderen met laag opgeleide ouders extra geld gegeven. Een kind met ouders met slechts basisonderwijs telde voor 1,3 en een kind met ouders met een LBO opleidingg voor 0,3. Alles daarboven krijgt geen extra geld. Dronkers corrigeert de resultaten ook via deze indeling. Hierbij wordt echter geen onderscheid gemaakt wordt boven LBO niveau. De school van K en E heeft bijvoorbeeld bijna allemaal universitair geschoolde ouders. Dat wordt maar gedeeltelijk in de verrekening mee genomen.
Een andere factor die ik niet zie terug komen in de berekening, is in- en uitstroom. Een school die veel probleemleerlingen overneemt van andere scholen, is maar gedeeltelijk verantwoordelijk voor diens uiteindelijke CITO-score, maar wordt daar wel op afgerekend. Omgekeerd kunnen scholen hun cijfer 'opkrikken' door probleemleerlingen tussentijds te lozen.
En verder zijn er ook nog algemene bezwaren tegen het geven van cijfers. Een cijfer is een momentopname, en zegt weinig over ontwikkeling. Een school die zichzelf ontzettend aan het verbeteren is, kan nu een 6,5 halen, maar volgend jaar wellicht een 8. Een school met een 8 kan op zijn lauweren gaan rusten en volgend jaar naar de 7 zakken.
Bovendien hebben we het hier uiteindelijk over kinderen. Brave (of niet zo brave) kleine lieden die met hun Bob de bouwer rugzakje en drinkbeker blij naar school vertrekken om in de pauze lekker in de zandbak te kunnen spelen. Die missschien voor het eerst geconfronteerd worden met een norm waar aan ze moeten voldoen, en daarvan schrikken of juist opleven. Kinderen die het lastig vinden om stil te zitten, maar wel waanzinnig kunnen tekenen. Dromers die alle dino-namen kennen, en voetballers die van spannende verhalen houden. Kinderen die zich niet volgens curves ontwikkelen, maar ieder hun eigen leerpad volgen vol verrassingen voor hen en hun leerkrachten.
En het blijft een bijna onhaalbaar doel, een Heilige Graal, om al die kindertjes zich optimaal te laten ontwikkelen. En toch doen alle meesters en juffen elke dag hun best om die Heilige Graal te vinden. Daarin moeten ze zoveel mogelijk ondersteund moeten worden. Het is de vraag of deze cijfers hen daarbij helpen. Misschien wel, meer informatie is toch altijd beter. Wat in ieder geval niet helpt zijn de voortdurende bezuinigingen op ons onderwijs. Want meer geld is nog veel beter!